Brief aan mijn jongere zelf
- Guy Van de Putte
- 26 feb
- 4 minuten om te lezen
Lief kind,
ik weet niet meer hoe het voelde voor het gewicht van de wereld op jouw schouders terecht kwam. Misschien weet je het zelf ook niet meer, misschien heb je het gevoel zelfs nooit gekend. Ik weet dat je je hier nooit echt thuis hebt gevoeld, je altijd hebt afgevraagd wat je hier kwam doen. Deze plek voelde altijd vreemd aan, vreemd en koud. Meestal voelde je je een alien, die hier per ongeluk was aanbeland. Alsof je ergens anders hoorde te zijn, maar dat het ruimteschip waar je opzat een verkeerde afslag heeft genomen of in panne is gevallen halverwege. En toen zat je hier, vast. Hoe vaak heb je niet gehoopt, gesmeekt, om jou te komen halen? Hoe vaak voelde je je niet te gevoelig voor deze kille onpersoonlijke samenleving? Alleen en onbegrepen. Je hebt er steeds het beste van proberen maken. Steeds geprobeerd om te voldoen aan de verwachtingen van deze samenleving en de mensen om je heen. Maar nooit was het genoeg, nooit kreeg je het gevoel er bij te horen. Je hebt je altijd als een buitenstaander blijven voelen. Je zoektocht naar erkenning, naar aanvaarding, om gezien te worden, heeft je al een lange weg doen afleggen. En je bent moe, zo moe, ik weet het. Ik zie het, ik voel het, ⦠Steeds had je het gevoel er alleen voor te staan. Dat je moest vechten voor elk klein geluk in je leven. Dat je hier iets te bewijzen had.
Ik ben er voor je. Nu, ⦠eindelijkā¦
Je hoeft het niet meer alleen te doen, rust nu maar. De strijd is gestreden, een onmogelijke strijd, die nooit gestreden had moeten worden, nooit kon gewonnen worden ook. Je strijd was tegen het leven, niet de mensen om je heen, niet tegen jezelf. Je hebt gevochten om in het plaatje te passen dat je dacht dat van jou verwacht werd. Om gezien te worden. Om ergens een gevoel van veiligheid te kunnen ervaren. Om te horen dat er niks mis met je is.
Ik zie jou. Je bent helemaal perfect zoals je bent, zoals je altijd geweest bentā¦
Laat mij jou nu zien. Erkennen. In mijn armen nemen. Steeds heb ik gehoopt dat het van een ander zou komen. En ik weet dat jij dat nu ook nog ergens hoopt. Een klein vlammetje dat er nog brandt, te midden van de grote hopeloosheid die je omringt. Maar de waarheid is: het kan vanĀ niemand anders komen. Toch niet zolang ik het jou nu niet kan geven. Je bent perfect, je bent onschuldig, je bent geliefd. Er is helemaal niks mis met jou. Als anderen dat niet kunnen zien, ligt dat niet aan jou, wil dat niets zeggen over jou. We lopen hier allemaal rond met onze rugzak, gevuld met pijnlijke herinneringen, met onvervulde dromen en verlangens, met alle indoctrinaties van onze families en de samenleving. Elke mens op aarde loopt rond met een gekleurde bril, waardoor ze alles waarnemen. Voor iedereen is die bril anders, maar het gevolg is dat niemand je ooit ten volle zal zien. Behalve ikā¦
Ik hou van je, onvoorwaardelijkā¦
Er valt ook niemand iets te verwijten. We zijn allemaal geïdentificeerd met onze rugzak, met onze ervaringen. We denken allemaal dat we die rugzak zijn, de som van alles dat ons is overkomen, van alles dat we in dit leven hebben vergaard, van alles dat we denken over onszelf. Maar de waarheid is: niks van al dat doet er toe. Dat onschuldige kind ben je nog steeds. Dat is iedereen nog steeds. Je mag echter kwaad zijn. En verdrietig. Dat je niet gezien bent. Dat jouw liefde niet beantwoord werd. Ze konden het niet, ook zij zitten vast, net als jij. Elke mens hier op aarde worstelt met zijn of haar eigen demonen. Elke mens op aarde wil maar één ding: gezien en erkend worden zonder dat daar iets tegenover hoeft te staan. Ook jij hebt rollen gespeeld in het leven. Ook jij hebt je aangepast, een versie van jezelf gecreëerd waarvan je dacht dat die aanvaard zou worden, niet verlaten zou worden, eindelijk onvoorwaardelijk geliefd zou worden. Steeds opnieuw kwam dit met een verwachting, steeds opnieuw werd je teleurgesteld, pijn gedaan, tot in het diepste van jouw wezen. Soms werd die pijn ondraaglijk, was het laatste licht verdwenen, maar ik ben er nu voor jou.
Laat mij jouw licht zijn nuā¦
Er is zo veel dat ik jou zou willen vertellen, zo veel dat ik heb geleerd. Waardoor jouw leven er helemaal anders kon hebben uitgezien. De klok terugdraaien kan ik echter niet. Ik kan er wel zijn voor je nu. Wetende dat deze ervaringen moesten gebeuren. Dat de pijn niet voor niets is geweest. Dat je gevoeligheid, die je soms als je grootste vloek zag, je grootste troef zal worden. Dat alles waar je zelf bent doorgegaan, jou de mogelijkheid heeft gegeven anderen te helpen, die zich alleen en onbegrepen voelen. Die nog steeds wachten op dat ruimteschip om hen te komen halen.
Rust nu maar, lief kind.
Ik ben er voor je en zal je niet in de steek laten. Je bent zo welkom. Met alles dat er speelt. Met je kwaadheid, met je verdriet. Je hoeft het niet meer alleen te doen. Geef je over aan het leven, stop de strijd. Leg je hoofd tegen mijn borst en voel maar waar je steeds naar op zoek was. Mijn onvoorwaardelijke liefde, een veilige haven, ā¦
Je bent niet meer alleenā¦
ComentƔrios